Antropoloog David Graeber was deze maand heel even in Nederland om zijn nieuwste boek te promoten en als onvervalste business boeken fanaat kon ik deze kans natuurlijk niet voorbij laten gaan.

In zijn nieuwe boek veegt greaber namelijk de vloer aan met ‘bullshit jobs’ oftewel werk dat volkomen nutteloos en zinloos is.

En daar blijken er tegenwoordig nogal veel van te zijn.

David Graeber is een internationaal gerespecteerd wetenschapper, naast dat hij ook nog eens juridisch’ en sociaal activist is.

Hij was eerder verbonden aan Yale, maar momenteel doceert hij aan de Goldsmiths-universiteit in Londen. Artikelen van zijn hand zijn onder meer te lezen in The Guardian, maar het meest bekend is hij nog wel van zijn oorspronkelijke artikel uit 2013, dat hij als basis heeft genomen om nu een compleet boek over te schrijven.

Dat specifieke artikel ging over bullshit jobs en groeide uit tot een ongekend fenomeen, zo massaal werd het gelezen. De term ‘Bullshit jobs’ prikkelt nou eenmaal veel mensen en dat wordt wel bewezen door het feit dat toen Graeber er over schreef, het onmiddellijk viraal ging. Let wel: Het was toen ‘pas’ 2013…

En ook tijdens zijn ronde langs de ‘Nederlandse Velden’ zie je dat de term ‘Bullshit Banen’ mensen raakt.

Je lacht erom: “Haha, ik ken wel een paar mensen die bullshit-werk doen!” of je ergert je er mateloos aan: “Hoe haalt die Greaber het in zijn hoofd om mijn werk bullshit te noemen!?” maar er gebeurt wel ten allen tijden iets!

Dat er bullshit jobs bestaan, kan iedereen denk ik wel beamen.

 “Er bestaat nou eenmaal een vorm van betaald werk dat zo volkomen zinloos, overbodig of schadelijk is dat zelfs de werknemer het bestaan ervan niet kan rechtvaardigen’ aldus Greaber

Gerelateerd: Lijst van de beste Business Boeken

Maar wat is een bullshit-baan dan specifiek?

Het is werk, zegt hij, waarvan de mensen die het uitvoeren zelfs stiekem vinden dat het niet zou moeten bestaan. In zijn boek schrijft Graeber dat het bij begrippen als nut en waarde uiteindelijk altijd gaat om subjectieve, persoonlijke inschattingen.

Maar aan de andere kant strooit Graeber wel graag met ‘keiharde’ en ontnuchterende cijfers. De meest ontnuchterende is wellicht de volgende:

• 40 procent van de Nederlanders vindt zijn baan onzin. 40 procent! 

Als je daar langer over nadenkt besef je pas hoe schrikbarend die statistieken zijn. Bijna de helft van de Nederlanders vind zijn baan dus ergens complete onzin.

Dat zijn cijfers die overigens direct weer reacties uitlokken. En het zijn juist dit soort discussies, vaak nog eens door Graeber zelf uitgelokt, die afleiden van waar het hem echt om draait. En waar zijn boek en de samenhangende onderzoeken om draaien.

Die gaan namelijk over cijfers, statistieken, definities en de verschillende typen bullshit-banen, maar vooral om het feit dat wij een radicaal nieuwe kijk op ‘werk’ als samenleving keihard nodig hebben.

We idealiseren de managers, advocaten en anderen banen die veel geld verdienen. Daarnaast zijn we ook nog eens héél gek op het inbouwen van verschillende management lagen en ondefinieerbare functietitels, maar vergeten in dat proces het écht belangrijke werk!

Dat draait in de ogen van Graeber om het zorgen voor de mensen om ons heen en voor de wereld. Het gaat hem dus voornamelijk om ‘caring’. En juist dat soort werk wordt in onze maatschappij schandalig ondergewaardeerd of wordt onderbelicht in de huidige functies die we invullen.

Graeber is niet de eerste die ons aanspoort om na te denken over het grotere nut van ons werk. En hij is zeker ook niet de eerste die klaagt over het gebrek aan waardering voor het onmisbare werk dat o.a. in de zorg en het onderwijs wordt gedaan. Maar hij is wel degene die een flinke reactie uitlokt en het bespreekbaar maakt.

“Het gaat mij niet alleen om bullshit jobs, maar ook om de bullshitisering van nuttige banen’, zegt Graeber

Zie bijvoorbeeld al het papierwerk dat verpleegkundigen moeten invullen, de eindeloze vergaderingen die ambtenaren verplicht moeten houden of de ‘tijdsbestedingsonderzoeken’ waaraan Graeber als hoogleraar antropologie aan de London School of Economics zelf aan moet deelnemen.

‘Dat is ironie in de puurste vorm! De universiteit wil mijn productiviteit beoordelen door me een tijdsbestedingsonderzoek te laten invullen. Doordat ik zoveel tijd kwijt ben aan dat onderzoek daalt als resultaat mijn productiviteit. En door al het papierwerk ben ik bijna 2/3e van mijn tijd bezig met andere dingen dan waar ik voor aangenomen ben: lesgeven!’

Het zijn dit soort stellingen die ons uitdagen om eens goed na te denken. En dan niet na te denken over het feit of de cijfers kloppen of bezig te zijn met vragen als: hoeveel mensen hebben een bullshit-baan?

Maar juist de dieperliggende vragen aan onszelf te stellen en wat wij persoonlijk bijdragen.

Want zeg eens eerlijk: hoeveel procent van het werk dat je nu verricht draagt echt bij aan het welzijn van anderen? Hoeveel tijd spendeer je aan het feit de wereld oprecht een stukje beter of mooier te maken?

Of wellicht een stuk simpeler: hoeveel procent van wat je doet is eigenlijk bullshit en zou door niemand gemist worden als je ermee stopte?

Het is een andere radicale en simpele benadering van “hard werken naar smart werken”, maar wel een met een duidelijke boodschap.

Stop met de Bullshit en ga voor waarde!

 

SUCCES

OF BESTEL HIER JOUW ONLINE WORKSHOP